1. algemeen: afwijking, afwijkende vorm;
2. afwijkende lezing in handschriften van oude schrijvers;
3. in de biologie: een
door milieufactoren bewerkte afwijking waardoor sommige nakomelingen niet alleen van de ouders verschillen, maar ook van de andere nakomelingen. Een variant is niet erfelijk; erfelijke afwijkingen heten mutaties; zie ook vererving van verworven eigenschappen.