de voorloper van het projectieapparaat met eenvoudige lenzen en een petroleumlamp of kaars als lichtbron. De toverlantaarn werd dikwijls als kermisattractie gebruikt.
Men benutte twee lantaarns, die zo opgesteld waren dat de beelden op dezelfde plaats terechtkwamen. Stak men in een apparaat het plaatje van een bepaald landschap in de zomer en in het ander hetzelfde landschap in de winter, dan kon men door regelen van de lichtsterkte van de afzonderlijke lampen óf het ene beeld óf het andere laten oplichten, zodat het van zomer winter werd. Door verbetering van de lichtbron en van het lenzenstelsel ontstond uit de toverlantaarn de diascoop.