Op saprijke takken van vijgen en acacia’s nestelen zich in Zuidoost-Azië schildluizen; deze scheiden uit hun lichaam harsachtige massa’s af, die de takken met een dikke laag bedekken. Men verzamelt takken en luizen, lost de lak op in loog, droogt deze en verkrijgt zo schellak.
Hij wordt gebruikt als lak voor knopen en landkaarten en verder in vernis en politoer.