1. met 1,4 milj. km2 het grootste schiereiland van Noord-Amerika. Het ligt in het noordoosten van Canada en scheidt de Hudsonbaai van de Atlantische Oceaan.
Labrador is een plateau met tal van rivieren en meren, in het zuiden met naaldwouden, in het noorden de toendra. Door de koude zeestroom aan de oostkust (de Labradorstroom) en de heersende noordenwinden is het klimaat zeer ruw. Bijna acht maanden lang ligt er sneeuw op dezelfde breedte als Engeland. Akkerbouw is er nauwelijks mogelijk. Het schiereiland is uiterst dun bevolkt. De bewoners zijn blanken, Indianen en Eskimo’s, die zich met rendierteelt, visvangst, jacht op robben en pelsdieren bezighouden. Het Ungavagebied levert ijzererts met een hoog gehalte (60-70%); 2. een blauwe steensoort, siersteen, natrium bevattende veldspaat. Deze labradorsteen is afkomstig uit steengroeven op het St.-Paulseiland in Labrador, maar wordt ook in Scandinavië gevonden.
