Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 24-03-2021

Laadboom

betekenis & definitie

lange stalen boom of „spier” voor het laden en lossen van schepen. De laadboom is met het benedeneinde bevestigd aan mast of laadpaal (vaak ten onrechte laadmast genoemd), en wel zodanig dat hij draaibaar is in alle richtingen.

Ook is hij verticaal verstelbaar. Voor het laden of lossen van een „sling” (of leng = een soort strop van touw) lading zijn twee laadbomen en twee winches (lieren) nodig. Een der laadbomen wordt zodanig opgesteld dat hij lasten buitenboord kan ophijsen of vieren, terwijl de andere laadboom met zijn top boven het geopende luikhoofd staat. De sling kan met behulp van de beide winches en de laadreep a.h.w. van de ene laadboom aan de andere worden doorgegeven, waarna de lading kan worden gevierd. Een groot, modern vrachtschip heeft gewoonlijk één stel laadbomen met winches aan alle vier hoeken van elk luikhoofd. Gewone laadbomen hebben een hefvermogen dat varieert van 2 tot 10 ton.

Er zijn echter bijzondere laadbomen, die soms 150 of meer ton kunnen heffen. Men noemt ze „de zware spier”, die altijd aan de mast is bevestigd, en daarom bijzonder dik en versterkt is. Een modern vrachtschip heeft gewoonlijk vijf of zes grote luikhoofden (kortweg „luiken” genoemd), en een groot aantal laadpalen, terwijl de masten tegenwoordig soms geheel ontbreken.