(1340-1384), leider van de Moderne Devotie. Hij was geboren te Deventer, trad na een werelds leven in bij de kartuizers in de abdij Monnikenhuizen bij Arnhem. Doch in tegenstelling tot Ruusbroec trok hem het praktische leven meer aan dan het beschouwende.
Hij verliet in 1379 het kartuizerklooster en trad voortaan als boeteprediker op tegen het verval van de kloosterlijke staat. Het Meester Geertshuis te Deventer werd later de bakermat van een hernieuwd kloosterleven: ,,de Zusters des gemenen (= gemeenschappelijke) Levens” en ,,de Fraters des gemenen Levens” werden nog door Geert Groote zelf gesticht. Zijn werk, verder uitgebouwd o.a. door Floris Radewijns, is van bijzondere invloed geweest op het geestelijk leven, vooral ook doordat de activiteiten speciaal op het onderwijs gericht werden. Uitgaande van Ruusbroecs leer gaf Geert Groote aan de vroomheid een reële en praktische vorm, die in die tijd in brede kringen aansloeg. Het was in zekere zin een reactie op de middeleeuwse geest, die uitzag op het ideële en algemene. Groote kan ook beschouwd worden als een van de verre voorlopers van de Renaissance.