Om het gesproken woord en de muziek via een grammofoon weer te geven, zijn de geluidstrillingen bij de opname op een cirkelvormige plaat van kunststof vastgelegd. Deze heeft aan beide kanten fijne groeven die spiraalsgewijs van de buitenkant naar de binnenzijde lopen.
Zij bevatten de opgenomen geluidstrillingen als kronkelende windingen met zijdelingse uitslagen van verschillende grootte. Door de platenspeler worden deze krommen weer in geluidstrillingen omgezet en zo hoorbaar gemaakt.