[Dts. foeker], naam van de onweersproken rijkste familie van bankiers, ca. 1500 in Augsburg. Haar handelsrelaties omvatten alle centra in Europa en de Levant. Zilver-, koper- en kwikzilvermijnen raakten in Fuggers bezit en brachten nieuwe rijkdommen in.
Zonder Fuggers hulp waren pausen en keizers niet in staat geweest oorlog te voeren of expedities uit te rusten. De vele woonhuizen en kantoren van Jakob Fugger (1519) te Augsburg zijn nog steeds als „Fuggerei” bezienswaardig.