Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 24-03-2021

Friesland

betekenis & definitie

1. de kuststreek langs de Noordzee tussen Noord-Holland en de Deense kust. Men kan onderscheiden: West-Friesland (in het noorden van Noord-Holland), de Nederlandse provincie Friesland, en Oost- en Noord-Friesland in het noordwesten van Duitsland gelegen;

2. de Nederlandse provincie Friesland, groot 3759 km2 met 554 000 inwoners. Vanouds werden onderscheiden: Westergo, Oostergo en Zevenwouden. Het laaggelegen gebied is door dijken omgeven. Deze ontbreken aan de klifkust van Gaasterland in het zuidwesten der provincie. Op de klei ten noorden van de spoorlijn HarlingenLeeuwarden is vooral akkerbouw, op de klei ten zuiden van deze spoorlijn en op het laagveen (het Lage Midden) is veeteelt. Op de diluviale zandgronden in het oosten is gemengd bedrijf. In de veenstreken van het Lage Midden zijn verscheidene meren, zeer bekend door de watersport. Friesland telt elf steden: Leeuwarden, de hoofdstad, Franeker, Harlingen, Bolsward, Workum, Hindeloopen, Staveren, Sloten, IJlst, Sneek en Dokkum. Bij een elfstedentocht worden ze in de winter per schaats alle op één dag aangedaan (ongeveer 200 km). Bekend is het Friese vee, dat zelfs

naar Zuid-Amerika geëxporteerd wordt. Friesland levert verder boter, kaas en andere melkprodukten. De Lauwerszee in het noordoosten van de provincie is drooggelegd.