(P), een element (niet-metaal) dat zich gemakkelijk met zuurstof verbindt en dus zeer brandbaar is. Fosfor komt in twee vormen voor (allotropie): witte en rode fosfor, die in brandbaarheid verschillen; in de lucht blootgesteld begint witte fosfor al bij 50° C te branden, rode pas bij 440° C.
In zwavelkoolstof lost witte fosfor op, rode niet. Witte fosfor is giftig, rode niet. Alleen witte fosfor vertoont in het donker een zwak lichtschijnsel dat op oxydatie berust. Daaraan dankt hij ook zijn naam fosfor (Gr.: phosphoros), betekent: lichtdrager. Op den duur gaat witte fosfor in rode over; dit gaat sneller als men witte fosfor, zonder dat er lucht kan toetreden, verhit. Als men rode fosfor laat verdampen (natuurlijk ook zonder toetreding van lucht) en de damp door afkoeling laat condenseren, krijgt men witte fosfor.
Witte fosfor is wegens zijn giftigheid en brandbaarheid een gevaarlijke stof, die onder water bewaard moet worden, met een tang moet worden aangepakt en die ook onder water gesneden moet worden. Men maakt fosfor uit calciumfosfaat, dat in de natuur voorkomt als fosforiet en in beenderen. Men gebruikt witte fosfor als geneesmiddel, als rattengif en in brandbommen. De strijkvlakken van lucifersdoosjes bevatten rode fosfor.