is de spanning van een gas of damp. Uit iedere vloeistof ontwijken voortdurend moleculen, d.w.z. een deel van de vloeistof gaat in de gasvormige toestand over (verdampt).
Dit gas (damp) veroorzaakt boven de overblijvende vloeistof een bepaalde druk, de dampspanning. Deze is niet afhankelijk van reeds aanwezige lucht of gas, maar hangt voor iedere stof wel af van de temperatuur. Hoe hoger de temperatuur, hoe hoger de dampspanning. Bij elke temperatuur behoort echter voor elke stof een maximale dampspanning of verzadigingsdruk. De dampspanning kan niet boven deze waarde stijgen. Verdampt er in deze toestand nog vloeistof, dan zullen er per seconde evenveel moleculen damp in de vloeistof terugkeren als er moleculen verdampt zijn.
De dampspanning heeft een waarde van i atm voor water bij ioo° C, voor alcohol bij 78,3° C, dus altijd bij het kookpunt van de stof. Op hoge bergen is de druk van de buitenlucht lager dan 1 atm en daar zal de stof bij een lagere temperatuur koken, omdat de maximale spanning bij een lagere temperatuur bereikt wordt. Vloeistoffen met een hoge dampspanning verdampen gemakkelijk (ether, benzine, parfum).
