Als men steenkolen of bruinkolen sterk verhit zonder dat er lucht toetreedt, krijgt men cokes en brandbare gassen. Dit gebeurt in gasfabrieken en cokesovens.
De cokes bestaat grotendeels uit koolstof; zij dient als brandstof (vooral de gascokes) en als metallurgische cokes (afkomstig uit de cokesovens), waarmee men in de hoogovens ijzer uit zijn ertsen afscheidt. Uit het tevens ontstane gas wint men vele grondstoffen voor de chemische industrie.
