(geb. 1929), begaafde Vlaamse schrijver en dichter. Met overdreven en vaak onthutsende openhartigheid tekent hij het beeld van de naoorlogse generatie, waaraan alle houvast is ontvallen.
Bekende romans zijn: „De Metsiers”, „De koele Minnaar”, „De Verwondering”, „Omtrent Deedee”, „De Hondsdagen”; voor toneel schreef hij o.a. „Een Bruid in de Morgen”, „Suiker”, „De Dans van de Reiger”, „Tand om Tand”, „Het Lied van de Moordenaar”, „Vrijdag”, „Interieur”; als experimenteel dichter schreef hij „Tancredo infrasonic”, „De Oostakkerse gedichten”, „Van horen zeggen”, „Heer Everzwijn” en andere dichtwerken.