Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 24-03-2021

Bloedsomloop

betekenis & definitie

De bloedsomloop van de mens werd door William Harvey in 1628 ontdekt. Hij ontstaat door ritmische samentrekkingen en ontspanningen van het hart.

Men onderscheidt de kleine en grote bloedsomloop.

De grote bloedsomloop: het helderrode, zuurstofrijke bloed stroomt door samentrekkingen van de linkerkamer van het hart door een halvemaanvormige klep in de grote aorta, die zich vertakt in vele slagaders (arteriën). Zo komt het bloed in de haarvaten van alle organen, waar het zuurstof en voedingsstoffen afgeeft en koolzuur en afbraakprodukten opneemt. Vandaar stroomt het verbruikte, donkerrode, zuurstofarme, maar koolzuurrijke bloed door de aders (venen) weer naar het hart terug. Door de holle aders komt het in de rechterboezem terecht en wordt bij uitzetting van de rechterkamer door deze aangezogen, waarbij het een hartklep passeert.

2. De kleine bloedsomloop: de rechterkamer trekt zich samen en drukt het verbruikte bloed door een halvemaanvormige klep in de longarterie, die zich in de beide longvleugels vertakt en daar met talrijke haarvaten de longblaasjes omspint. Door de fijne wand van deze blaasjes geschiedt de gaswisseling. Koolzuur wordt af gegeven en verse zuurstof wordt opgenomen. Het nu ververste bloed stroomt door de longvenen naar de linkerboezem en wordt door de uitzetting van de linkerkamer door deze aangezogen, waarbij het een hartklep passeert.

< >