de druk die het bloed uitoefent op de vaatwanden van slagaders en aders.
Door de werking van het hart wordt het bloed onder druk gezet; de druk is tevens afhankelijk van de weerstand van de vaten. Als gevolg van de samentrekking en ontspanning van het hart vertoont de bloeddruk schommelingen, nl. de systolische en de diastolische bloeddruk, die respectievelijk 120 en 80 millimeter kwik bedragen. Men meet de bloeddruk met een bloeddrukmeter. Dit is een holle rubbermanchet, die men om de arm legt en vol lucht pompt. De druk die in de manchet heerst, wordt op een manometer afgelezen. Zodra de druk iets groter is dan de bloeddruk, wordt de slagader dichtgedrukt en kan het bloed niet meer passeren.
Men kan dit constateren aan het verdwijnen van de „pols”. Te hoge bloeddruk kan ontstaan door aderverkalking, nierschrompeling of nervositeit. Het veroorzaakt duizeligheid, hoofdpijn, lichte vermoeidheid, overspannenheid en kan leiden tot een beroerte. Andere oorzaken zijn hoge leeftijd of overmatig gebruik van vlees, tabak of alcohol. Ook te lage bloeddruk is ziekelijk en gevaarlijk.