Vrije Universiteit - De Boelelaan 1105. Op 20 okt. 1880 werd na een lange voorbereiding de VU opgericht, waar "vrij van kerk en staat onderwijs wordt gegeven en wetenschappelijk onderzoek wordt verricht". In 1844 hadden Isaac da Costa* en Groen van Prinsterer aan een dergelijke onderwijsinstelling gedacht. Omstreeks 1850 ontwierp de hoofdstedelijke deurwaarder Wormser plannen voor een Christelijk Gereformeerd Seminarium, die echter niet doorgingen. Het was dr.
Abraham Kuyper*, die in 1870 voor een vrije christelijke universiteit ging ijveren. De wet-Heemskerk op het Hoger Onderwijs (apr. 1876) bood daartoe de gelegenheid. In 1878 werd daarvoor de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden grondslag opgericht. In de lokaliteiten van de Schotse zendingskerk, later Salvatori* geheten, begonnen in okt. 1880 de colleges met vijf studenten, die iedere morgen op deuren een met krijt geschreven vermaning van een hardnekkige, nachtelijke tegenstander vonden, namelijk de regels uit Dantes Inferno "Lasciate ogni speranza, voi ch'entrate" (Gij, die hier binnentreedt, laat alle hoop varen). Die raad werd echter niet ter harte genomen, de VU groeide en in 1885 werd het gebouw Keizersgracht 162 in gebruik genomen. Hier konden o.a. 18 inwonende studenten worden gehuisvest. In 1922 werd ook perceel 164 geheel betrokken. Dit was enige jaren de woning van Kuyper geweest. In de De Lairessestraat verrees in 1936 het eerste laboratoriumgebouw van de VU. In 1942 deelden de curatoren van de universiteit aan de Duitsers mee dat de loyaliteitsverklaring, die toen van de studenten werd geëist, door de studenten van de VU niet getekend zou worden.
De Duitsers sloten de universiteit daarop. In het geheim werd echter hard doorgewerkt en na de bevrijding in 1945 kon de VU haar werkzaamheden dan ook snel hervatten. In 1962 werd begonnen met de bouw van het nieuwe "VU-kasteel" op de hoek van de Buitenveldertselaan en de De Boelelaan naar ontwerp van Chr. Nielsen. Het eerste project was een natuurkundig laboratorium (fysica). Daarna volgden het cyclotron (1962, uitbreiding fysica), de medische faculteit (1965), het provisorium en het energiecentrum (1966) en het radionucleïdencentrum, het gebouw voor chemie en verdere uitbreidingen (1970). Het hoofdgebouw van 12 verdiepingen werd op 12 apr. 1973 door koningin Juliana geopend. Toen werd ook het nieuwe orgel in de aula ingewijd en werd het carillon aangeboden door de Van Coeverden Adriani Stichting. De bouwkosten bedroegen circa 70 miljoen gulden. Vrij uniek is dat de VU beschikt over een eigen energiecentrale.
Indien de stroom uitvalt, levert deze centrale zonder onderbreking de benodigde energie, ook voor het VU-Ziekenhuis*. Achter het VU- Ziekenhuis werd in 1975 een hortus botanicus aangelegd. In 1980 bleek de studentencampus van de VU aan de De Boelelaan te klein om de universiteit in haar geheel te huisvesten. Het eeuwfeest werd op 20 okt. 1980 gevierd met een bijeenkomst in de Nieuwe Kerk*. In het Amsterdams Historisch Museum werd in datzelfde jaar de tentoonstelling "100 jaar Vrije Universiteit" gehouden. De VU kent twaalf faculteiten (Aard- en Levenswetenschappen, Exacte Wetenschappen, Geneeskunde, Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde, Bewegingswetenschappen, Psychologie en Pedagogiek, Sociaal-Culturele Wetenschappen, Godgeleerdheid, Wijsbegeerte, Rechtsgeleerdheid, Letteren, Tandheelkunde). De VU heeft zo'n 4000 werknemers en ruim 14.000 studenten. In en om de VU bevinden zich een twintigtal kunstwerken, waaronder beelden, muurschilderingen, spiegelwanden en een speciaal aangelegde tuin. Een opvallend kunstwerk is dat van Rob Elderenbos, "Omhoog lopende stoeptegels", dat opgetild wordt door een dubbele stalen plaat. In 2000 werd de nieuwe entree van het hoofdgebouw geopend, onderdeel van het bouwplan VU dat onder leiding van rijksbouwmeester Patijn moet leiden tot een VU-campus die past bij de zich snel ontwikkelende Zuidas van Amsterdam.
LIT. C.A. van Swigchem, De Vrije Universiteit 1880-1980, O.A. 1980, 318.