XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Oost-lndisch Huis

betekenis & definitie

Oost-lndisch Huis - Het Oost-Indisch Huis in de Oude Hoogstraat was eens een van de punten, waar de wereldhandel zich concentreerde. Bewindhebbers van de Verenigde Oost-lndische Compagnie* (V.O.C.), soldaten, gezagvoerders van Indië- vaarders en kooplieden liepen hier in de 17de eeuw in en uit. Hier zetelde de grote macht, wier naam in de 17de eeuw in geheel Europa met ontzag werd uitgesproken. In de Middeleeuwen stond op deze plaats het klooster der Sint Paulusbroeders. Omstreeks 1550 was het echter in verval geraakt.

De hoek Oude Hoogstraat/Kloveniersburgwal werd toen aangekocht door de stad, die er het (in 1890 afgebroken) Bushuis* liet bouwen. In 1602 werd de V.O.C. opgericht. Deze nog jonge organisatie huurde het pand in 1603, maar groeide er al spoedig uit. Ze kocht al in 1605 erven op in de Hoogstraat, waar geleidelijk gebouwen in Hollandse baksteentrant verrezen, totdat in 1659 het conglomeraat ontstond, dat bekend kwam te staan als het Oost-lndisch Huis. In dat jaar werd de gevel aan de Oude Hoogstraat opgetrokken en werd de binnenplaats geheel omsloten, zoals nu nog steeds het geval is. Het gebouwencomplex herbergde de vergaderzalen van de "Heeren Zeventien" en de vele "comptoiren en de administraties". Op de binnenplaats werd het scheepsvolk aangemonsterd. In het bushuis werden elk jaar 2000 ossen geslacht en de kelders en de zolders waren opslagplaatsen voor de bevoorrading van de V.O.C. schepen. Op 1 jan. 1800 werd de Compagnie opgeheven, tot 1808 bleef hier echter het Koloniaal Bestuur gevestigd. In 1811 werd het gebouw door de douane in gebruik genomen; later kwamen 's Rijks belastingen erin.

In verband hiermee is in het medaillon boven de ingang het monogram van de Compagnie vervangen door de Nederlandse leeuw. Nu is het complex in gebruik bij de Faculteit der Politieke en Sociaal-culturele Wetenschappen van de Universiteit van A. Het hoofdgebouw is, evenals het poortje, toegeschreven aan Hendrick de Keyser*. Van het inwendige is na de verbouwing van omstreeks 1890 weinig moois overgebleven. De poort en de gevel trekken echter nog jaarlijks duizenden toeristen. In 1976 werd het gebouw gerestaureerd en heeft men de grote zaal gereconstrueerd aan de hand van een tekening van S. Fokke uit 1771. De huidige inrichting dateert van 1997.

LIT. Frouke Wieringa en Jan Onland, In en om het Oost-lndisch Huis, O.A. 1982, 10; W. Jeeninga, Het Oostindisch Huis en het St. Jorishof te Amsterdam, 1995; O. van 't Klooster e.a., 't Costelijck Ambacht, 1998; H. van Beurden, Heeren XVII-zaal terug in oude stijl, O.A. 1998, 246.

< >