Gepubliceerd op 18-08-2020

Zoutevisch

betekenis & definitie

Schelvisch of kabeljauw, aan boord gezouten. In den tijd van de Republiek hadden wij een belangrijke visscherij bij Ijsland, ,,De Groote Visscherije”.

Men vischte daar met z.g. hoekers, en met beugers, schepen, welke een zeer geringe snelheid hadden. De visch werd aan boord gezouten en soms verkocht te Aberdeen. Vandaar, dat men zoutevisch destijds labberdaan noemde en men ook vaak sprak van „de groote labberdaanvisscherije”. Na een langen bloeitijd ging deze visscherij achteruit. De hoekvisschers ondervonden belemmeringen van de zijde van de Denen, die het visschen in de wateren om Ijsland verboden en de schepen opbrachten.Daaruit is een geschil van de Republiek met Denemarken voortgekomen. Later leed deze visscherij onder de Engelsche oorlogen en geraakte ten slotte in verval.

In 1813 deed de Staat nog een poging, de winstgevende oude visscherij te doen herleven door geldelijken steun. Desondanks voeren er in 1844 slechts twee schepen naar Ijsland en in 1871 is de laatste hoeker uitgevaren. Thans vangt men op de Noordzee de kabeljauw met beugers. Jaarlijks maken onze visschers nog een half millioen kg zoutevisch. De kabeljauw wordt aan boord gezouten. Dat is de zoogenaamde beugvisscherij te zoute, tegenover de beugvisscherij te zoete, waarbij de visch, in ijs verpakt, versch aan wal gebracht wordt.In sommige Engelsche visschershavens heeft men een laagsten prijs, waarvoor de kabeljauw op de veilingen verkocht mag worden, vastgesteld. Brengt de visch den prijs niet op, dan levert men haar aan de zouterijen, welke een geringen prijs betalen.

Men voorkomt hiermede ongewenschte prijsschommelingen. Zoutevisch komt, in kleine stukken gesneden, in den handel. In Noorwegen is de vischzouterij nog een bloeiende nijverheid. Men verwerkt daar jaarlijks een millioen stuks kabeljauw tot zoutevisch of tot stokvisch.