WoordHoek

Ewoud Sanders (2024)

Gepubliceerd op 17-03-2023

Schubbekutteveen (2)

betekenis & definitie

Wie kent er fictieve plaatsnamen in de trant van Schubbekutteveen en Nergenshuizen, vroeg ik vorige week in WoordHoek. Nou, dat heb ik geweten. Toen ik kort daarop mijn e-mail binnenhaalde, dacht ik dat ik een bom te pakken had: in één klap ontving ik ruim honderdvijftig mailtjes. De volgende dagen druppelden er nog tientallen binnen en ook kwamen er nog veel reacties per post, waarvoor allemaal zeer veel dank.

Er blijken in het Nederlandse taalgebied veel meer fictieve plaatsnamen te bestaan dan ik had vermoed. Binnen families worden soms al generaties lang bepaalde nepplaatsnamen gebruikt waarvan de familie denkt dat ze uniek zijn, terwijl ze van diverse kanten werden toegestuurd. Zo schreef iemand uit Den Haag: ‘Onze familie gaat naar Attapoepoe – een plaats die ik elders nooit heb gehoord.’ Maar iemand anders mailde: ‘Mijn vader gebruikte regelmatig de uitdrukking: “Attepoepoe, vlakbij Urk” als aanduiding voor een fictieve locatie. Daar mijn vader vrijwel zijn hele leven bij de marine heeft gezeten, is het mogelijk dat dit daar een gangbare term was.’

Wolkenkoekoekstad
Fictieve plaatsnamen hebben verschillende betekenissen. De meeste duiden een ‘gehucht’ of een ‘achterlijk land’ aan, bijvoorbeeld Bokkiewokkieland, Takatoekoeland of Wingwangwokkieland. Vooral in de literatuur worden ze gebruikt voor ‘paradijselijk oord’. Utopia is daarvan de bekendste, maar de Griekse komediedichter Aristofanes had het in de 4de eeuw v.Chr. al over Wolkenkoekoekstad voor een stad waar vrede heerst. Daarmee kom je in de buurt van een heel ander type, namelijk literaire beschrijvingen van fictieve landen. Veel van dat soort fictieve plaatsnamen zijn door Alberto Manguel en Gianni Guadalupi vastgelegd in The Dictionary of Imaginary Places, maar de bijna tweehonderd fictieve plaatsnamen die nu in het Nederlandse taalgebied worden gebruikt, zijn niet eerder systematisch in kaart gebracht.

Bokkeneukeveen
De meeste Nederlandse nepplaatsen beginnen met wat taalkundigen een betekenis dragend element noemen, gevolgd door een geografisch element. Tijdens een verkeersruzie in de jaren vijftig hoorde iemand roepen: ‘Je kan wel zien dat jij uit Huftershoek komt!’ Veel andere zijn gevormd met -dam, -deel, -dorp, -dijk, -gat, -huizen, -land en -stan, maar het achtervoegsel -veen komt het vaakst voor. Hier de voorlopige oogst: Aanranderveen, Aarslocherveen, Allejezusveen, Apekut(te)veen, Bokkeneukeveen, Gaskachelternijveen, Happekutterveen, Herejezusveen, Knuppelerveen, Kutkrabberveen, Onderbroekernijveen, Schippekutteveen, Schubbekutteveen, Sint Herejezus in ’t Veen, Sint Herejezusveen, Tweedehandsbrugleuningerveen, Vaginaveen, Witlofferveen en Wobbelkonterveen.

Herejezusveen
Nu is het natuurlijk heel makkelijk om dit soort plaatsnamen te verzinnen, maar de meeste werden door meerdere mensen ingezonden. Herejezusveen bijvoorbeeld wel tien keer. Dat zal ook komen doordat de popgroep Normaal lang als slagzin had: ‘Van Herejezusveen tot Stampersgat: Normaal speult alles plat.’ Popmuzikanten klagen geregeld dat ze moeten optreden in ‘zaal Strontzicht in Herejezusveen’.

Veel fictieve plaatsnamen blijken de functie te hebben van dooddoener. Het is in het Nederlandse taalgebied een bloeiende traditie om een mal antwoord te geven op vragen als ‘waar ga je naartoe (met vakantie)?’ Bij sommige mensen rollen er dan rijmpjes uit, zoals ‘Naar Scheetjeboe, drolletje begraven, mag jij het kistje dragen’ (soms nog met de toevoeging: ‘Jij met je tanden, ik met m’n handen’). Vooral mensen die in eigen land blijven, of die niet met vakantie gaan, mogen graag teruggrijpen op een fictieve plaatsnaam. Waar ga je naartoe met vakantie? Naar Balkonië. Varianten zijn: Al Balconia, Balkonia, El Balconia, Costa Balkonia, Costa del Balconia, playa balcona. Thuisblijvers zeggen ook wel hun vakantie te zullen doorbrengen in Grazonië, aan de Costa del Jardin, in Gardenia of Tuinesië. Andere favoriete vakantiebestemmingen van thuisblijvers zijn: Rondhuizen, Rundhausen, Rundumhausen en Umhausen.

Vakantiebestemmingen
Daarnaast blijkt er een traditie te bestaan om vakantiebestemmingen in eigen land een internationaal tintje te geven door ze te vertalen. We gaan dit jaar naar: Troismontagnes (Driebergen), in de buurt van Ameronges (Amerongen); naar Dimand (Diemen); naar Monte Craailo; naar Look Hill Beach (Kijkduin); naar Sweet Lake City (Zoetermeer); ‘naar Kingswood, ongeveer 2000 kilometer van Barcelona’ (Koningsbosch); ‘naar Kethél-sur-l’Auverge op circa 500 km afstand van Parijs’ (Kethel bij Overschie); naar Kethel et Spalande (Kethel en Spaland), naar Végelles (Veghel) of naar Rockangé-sur-mer (Rockanje).

Wordt vervolgd.

(NRC, 18-7-2000)

Schubbekutteveen (3)
Om te kunnen scoren moet een fictieve plaatsnaam liefst geloofwaardig aandoen, al kan enige twijfel geen kwaad. ‘We gaan dit jaar naar Reo met vakantie’, zeggen ze in Rotterdam, waar Reo een beetje klinkt als Rio. ‘Naar Reo?’ vraagt de verbaasde toehoorder. ‘Ja, Rotterdam en omgeving.’ Delftenaren kennen de variant ‘Deo’: Delft en omgeving.

Een vergelijkbaar effect bereik je met Nederlandse plaatsnamen die in het Engels, Frans of Duits zijn vertaald. ‘Voor en vlak na de Tweede Wereldoorlog’, schreef een lezer, ‘was reizen naar het buitenland alleen weggelegd voor de weinige gefortuneerden. Toen voor een aantal minder rijken de mogelijkheid ook kwam, met voornamelijk Frankrijk en Engeland als reisdoel, ontstond bij hen die er financieel nog niet aan toe waren de gewoonte om Nederlandse plaatsnamen te vertalen tot vakantiedoel. Een van de eerste die mij ter oren kwam was: Bas Nid Montagne (Nederhorst den Berg) gevolgd door: Water Counts Lake (Watergraafsmeer).’

Voor zover ik het kan overzien bloeide dit genre vooral in de jaren zestig en zeventig, toen de welvaart toenam en steeds meer mensen naar het buitenland op vakantie gingen.

Peppel aan de Greppel
Er zijn nog verschillende andere manieren om te laten blijken dat een plaatsnaam niet echt is. Bunnik bestaat wel maar ligt niet aan de kust, en dat maakt ‘Bunnik aan Zee’ een fictieve plaatsnaam (samen met de nep-Duitse vormen ‘Bunnich’ of ‘Bunnich am Rhein’, waarbij Bunnik wordt uitgesproken als ‘Boenik’). Koog aan de Zaan bestaat, maar ‘Koog aan de Greppel’ niet (en ook het rijmende ‘Peppel aan de Greppel’ niet, net zomin als ‘Krimpen aan de Greppel’ of ‘Scheurterp aan de IJssel’). Maar toch, bij dit soort namen zal menigeen even twijfelen. Bestaan Booneschans, Briltil, Gaarkeuken, Godlinze, Jipsingboermussel, Oudeschans, De Bult, Slaperstil, Tweehuizen, Uithuizermeeden, Usquert en Vierverlaten? (Ja, dit zijn allemaal plaatsen in Groningen.)

Wat meteen duidelijk maakt dat het om een fictieve plaatsnaam gaat, is de combinatie van een of meer taboewoorden met een geografisch element. We komen hier op het terrein van poep, pies en seks – de rijkste bron voor plat taalgebruik.

Hondstronteradeel
Ik doe een greep, want ik heb inmiddels zoveel reacties gehad dat het onmogelijk is alle voorbeelden te gebruiken. Het mannelijk geslachtsdeel figureert slechts in vijf plaatsnamen: ‘Hanglullerbroek’, ‘Lulbroekerstront’ (uit een verhaal van Mulisch), ‘Lullebroekieshaven’, ‘Reetketelpikkumerschans’ (waarschijnlijk bedacht door Jules Deelder) en ‘Schnickelsvill’. Fecaliën spelen een rol in ‘Boerenstrontstreradeel’, ‘Hondstronteradeel’, ‘Poepgeilstradeel’ en ‘Poepjanknor’ (ook uit het verhaal van Mulisch). De bijslaap levert een bijdrage aan plaatsnamen als ‘Bokkeneukeradeel’, ‘Bokkeneukeveen’, ‘Paalgraag’, ‘Verneukschoten’ en ‘Wipkerk aan de Kromme Veght’.

Tja, en dan komen we bij het vrouwelijk geslachtsdeel, een wel zéér rijke bron van inspiratie voor sprekers van het Algemeen Informeel Nederlands. Hier de voorlopige oogst: Aarlanderkutkachelveen, Abbekutjesveen, Abbekuttekerkeveen, Apekut(te)veen, Happekutterveen, Kut aan de Zaan, Kut op Veen, Kut(je)krabbeveen, Kutammerveen, Kutjeneukemerhei, Kutjepoep, Kutkrabbedijk, Kutkrabberadeel, Kuttehoven, Kuttemeroog, Nutskutteradeel, Oostkutteren, Oostschubbekutteveen, Pluskut (als omzetting van ‘Enschede’), Schaamlipstradeel, Schippekutteveen, Schubbekutsluis, Schubbekutteveen, Tietjerkstrakutteveen, Tietkutteradeel en Vaginaveen.

Ook de godsdienst heeft natuurlijk een taboewaarde, vandaar nepplaatsnamen als: Allejezusveen, Herejezus(jans)dam, Herejezusdreef en (Sint) Herejezusveen.

Bumfuck, Ohio
Het kan allemaal subtieler, en dat gebeurt ook. Maar grof en duidelijk lijkt bij de Nederlandse fictieve plaatsnamen de boventoon te voeren. In het buitenland lijkt dat iets minder het geval. Ziehier bijvoorbeeld een rijtje van Afrikaanse fictieve namen voor denkbeeldige gehuchten: Affie plaas af, Anderkantnêrens, Blikkiesfontein, Bossieslaagte, Die Boendoes, Gatkantlaagte, Gat-se-rand, Grammadoelas, Hotagterklip, Kakhuiskloof, Kromburg, Moerlandshoogte, Moerlandspan, Putsondergat, Vlakteburg en Vlakteville.

In de Verenigde Staten zijn ze weer minder subtiel. Een heel bekende is ‘Bumfuck’, meestal aangevuld met de naam van een staat: ‘Bumfuck, Ohio’. Een paar andere: Butfuck, East Jesus, East Overshoe, Jerkwater, Noplaceville (ons ‘Nergenshuizen’) enzovoorts – het zijn er honderden.

Wordt vervolgd.

(NRC, 26-7-2000)