WoordHoek

Ewoud Sanders (2024)

Gepubliceerd op 25-04-2023

Driftkikker

betekenis & definitie

Dennis Wiersma (VVD), de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, blijkt een driftkikker, zo werd onlangs bekend. Driftkikker is een opvallend jong woord, zo ontdekte Ewoud Sanders.

Dennis Wiersma ontploft af en toe. Dat gebeurt op het Ministerie voor Onderwijs, waar hij sinds januari 2022 werkzaam is. Maar het gebeurde al eerder bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waar Wiersma toen staatssecretaris was. Daar stond hij bekend om ‘zijn razernij en woede’. Wiersma koos zelf voor andere woorden: hij is soms ‘te scherp en te fel’.

In de berichten over deze kwestie viel geregeld het woord driftkikker. Fijn woord vind ik dat, omdat je er onmiddellijk een beeld bij hebt. Iemand die onverwacht kan opspringen, als een kikker. Althans, dat is het beeld dat ik erbij heb.

Driftkikker blijkt een opvallend jong woord. De Dikke Van Dale vermeldt het pas sinds 1984. In kranten duikt het voor het eerst op in 1957. In een stripverhaal getiteld ‘Kareltje en de blauw geruite kiel’ van Loek van Delden (1918-2004). In dat verhaal zegt iemand op een gegeven moment: ‘O ja, dat waren die twee driftkikkertjes.’

De bedenker van dit woord
Het zou mij niet verbazen als Loek van Delden de bedenker is van dit woord. Aanvankelijk vinden we het namelijk alleen in publicaties van zijn hand. Of van zijn tekenstudio. In 1957 in ‘Kareltje en de blauw geruite kiel’, in 1959 in ‘Het raadsel van Lochness’ en in 1966 in ‘Piloot Storm’. Vrijwel al die strips verschenen in meerdere kranten, verspreid over het hele land.

Vanaf 1965 vinden we driftkikker voor het eerst buiten stripverhalen. In een beschouwing over ‘kleine vinnige voetballertjes’ schreef het tijdschrift Tirade toen: ‘Koentje was een driftkikker.’

Toeval of niet: in de jaren daarna lijkt het woord driftkikker te zijn gekaapt door sportjournalisten. Vanaf 1970 vinden we het met grote regelmaat in tijdschriften als Neerlands voetbal en Voetbal International. In zinnen als ‘Hier behoor je al direct tot de driftkikkers of tot de kapsonesmakers. Je doet het hier nooit goed, bah! Als je driftig bent, ben je een druktemaker als je goedmoedig bent, ben je een slampamper.’ Het gaat hier om een citaat van een Nederlandse scheidsrechter die in 1970 een wedstrijd floot in Mexico.

Het eerste woordenboek dat driftkikker vermeldde, is bij mijn weten Het woordenboek van Jan Soldaat uit 1973 van Henk Salleveldt (een pseudoniem van Leen Verhoeff). Verhoeff was kolonel. Hij tekende het op in de verbinding sexuele driftkikker voor ‘iemand die steeds over sex praat’.

Dries Driftkop
De herkomst van driftkikker is niet moeilijk te achterhalen. Het is simpelweg een variant van een ouder woord dat nog steeds gebruikt wordt, namelijk driftkop. Er zijn natuurlijk altijd opgewonden standjes geweest, maar sinds het eind van de achttiende eeuw zijn ze voorzien van deze kwalificatie. In een toneelstuk uit 1796 zegt een driftige kapitein, iemand in een leidinggevende functie dus: ‘Ik ben die driftkop nog, en word zelfs nog verwoeder, als ik mij acht gehoond.’

Driftkop maakte pas halverwege de negentiende echt opgang. Je vindt dit woord vanaf die tijd met grote regelmaat in kranten. In allerlei interessante woordcombinaties. Zo lezen we onder meer over trotse driftkoppen, over stijfhoofdige, vechtlustige en onbesuisde driftkoppen, over Zuidelijke en over Schotse driftkoppen.

De leukste combinatie vond ik Dries Driftkop. We vinden Dries in een krantenadvertentie uit 1856. Hij was een personage in een jeugdverhaal. Bij het verhaal was een losse plaat te koop met een tekening van Dries. Helaas heb ik die niet kunnen vinden, maar zijn naam maakt duidelijk dat het om een man ging.

Dat is, bij driftkikkers, vaak het geval.