(19e eeuw) (inf.) lesbische handelingen. Kijk ook onder lollepot (2)*.
• In al die wezens hoopte zich op eene verfijning van geest en lichaam, oen drang tot sadistische uitspatting, een verwijfdheid, een lichtzinnige, diep oneerbare, sinistere manlijke en vrouwelijke lollepotterij ; een lachebekkende pedanterie. (Herman Heijermans in De Jonge Gids. 1899)
• Het al dan niet latente lesbianisme van Betje Wolff en Aagje Deken komt ook ter sprake in Judith Schuyf, 'Lollepotterij; geschiedenis van het "sapphisch vermaak" in Nederland tot 1940'... (P.J. Buijnsters: Wolff & Deken: een biografie. 1984)
• De historie van lollepotterij en uranisme door Frans Bosman. De fluweel bespannen jongenskontjes van volksschrijver Gerard Reve, de particuliere televisieconfessies van Jos Brink en de opening aanstaande maandag van de tentoonstelling 'Goed Verkeerd' in het Amsterdams historisch Museum: het zijn maar een paar voorbeelden van de veranderde maatschappelijke visie op homoseksualiteit. (Het Parool, 21/10/1989)
• De oudste woorden voor gelijkgeslachtelijke handelingen tussen vrouwen zijn naar alle waarschijnlijkheid tribadie, saffisch vermaak en lollepotterij. (Onze Taal. 1991)