(1890) (Barg.) boek. Eigenlijk: hoofdstuk van een boek of geschrift.
• In zijn boek „De Geheimtalen” bespreekt Dr. J. G. Moorman als zodanig: a. Bargoens. Dit is een geheimtaal gesproken door zwervers in woonwagens, venters en personen, die tot deze groepen behoord hebben. Ze is verschillend gekleurd in verband met de streektaal der sprekers, ontleningen aan vreemde talen: Frans, Zigeuners, Joods en het al of niet gebruik vaneen achtervoegsel erik. We noemen enige typische woorden, ontleend aan het Frans: chapiteur (hoed), choof (warm), fumerik (tabak), porterik (deur) maladsch (ziek), vijle (stad), mal (pijn), paai (landstreek), chapiter (boek). (P. Gertenbach & H. van Slooten: Enige belangrijke verschijnselen uit het leven der Nederlandse taal. 1941)
• (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)