Oudchristelijke inscriptie, genoemd naar de daarin voorkomende Pectorius. Ze werd in 1830 in 7 fragmenten gevonden op een oudchristelijk kerkhof niet ver van Autun.
In 1852 werd de Pectorius-inscriptie voor het eerst gepubliceerd door kardinaal J. P. Pitra. De eerste vijf verzen geven het acrostichon Ichthys (vis). Het elfregelig gedicht bestaat uit twee onderscheiden delen: 3 disticha en 5 hexameters. In het eerste gedeelte wordt de doop genoemd ’onsterfelijke bron van goddelijk water’, de eucharistie ’de honingzoete spijs van de Verlosser van de heiligen’ en de ’vis die ge in uw handen houdt’.
De taal van dit gedeelte (overgenomen uit een ouder gedicht?) vertoont gelijkenis met die van de inscriptie van → Abercius. In de laatste 4 verzen bidt Pectorius voor zijn moeder en vraagt zijn ouders hem te gedenken ’in de vrede van de vis’. Epigrafische gegevens wijzen op een datering in de 3e tot 5e eeuw.Lit. H. Leclercq (DAL 1, 3213-3216). - F. J. Dölger, Ichthys 1 (Rome 1910) 12-15; 177-183; ld., 2 (Münster 1922) 507- 515. K.
M. Kaufmann, Handbuch der altchristlichen Epigraphik (Freiburg i.B. 1917) 178-180. P. Testini, Archeologia cristiana (Rome 1958) 422r. [Bartelink]