Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

CANOPUS

betekenis & definitie

1.

Canopus (Κανωβος, Κανωπος) was een havenstad in het westen van de egyptische Delta nabij het huidige Abuklr. De naam is afkomstig van de legendarische stuurman van Menelaüs, die op de terugtocht uit Troja hier zou gestorven en begraven zijn. Zij bezat in grieks-romeinse tijd een heiligdom van Arsinoë-Aphrodite (zie Berenice II) en een beroemde Sarapistempel, waar de genezende tempelslaap beoefend werd. Langs het kanaal van Alexandrië naar Canopus kwamen dag en nacht boten gevaren met musicerende en dansende gasten, die zich te Canopus aan allerlei losbandigheid overgaven (Strabo 17,1,17). Keizer Hadrianus liet in zijn villa te Tivoli een kopie van Canopus en zijn kanaal aanleggen.Canopus is verder bekend wegens de priestersynode die hier gehouden werd in 237 vC. In een decreet stelde zij een hervorming van het kalenderjaar voor en kende eerbewijzen toe aan Ptolemaeus III Euergetes en diens echtgenote, en goddelijke eer aan hun pas gestorven dochtertje Berenice.

2. Met de goden van de Sarapis-kring werd een god Canopus verbonden die afgebeeld wordt onder de gedaante van een kruik met bovenop het hoofd van Osiris. Dit was voor de eerste egyptologen een aanleiding om de naam ’kanope’ te geven aan de kruiken waarin de ingewanden der mummies bewaard werden en die met de koppen der 4 Horuszonen versierd waren.

Lit. RAR 368v. [Vergote]

< >