Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Jean de LABADIE

betekenis & definitie

piëtistisch separatist (Bourg bij Bordeaux 13 Febr. 1610-Altona 13 Febr. 1674), ontving zijn opleiding bij de Jezuïeten, maar ging in 1650 tot het Gereformeerd Protestantisme over en werd predikant o.m. te Genève en in 1666 bij de Waalse gemeente te Middelburg. Daar bewerkte hij met zijn ijveren voor een mystiek piëtistisch godsdienstig leven en een strenge zedelijkheid door middel van huisgemeenten een geestelijke opwekking, kwam echter wegens separatisme in botsing met de kerkelijke autoriteiten, die hem in 1669 uit zijn ambt ontzetten.

Na een kort verblijf te Veere kon De Labadie een huisgemeente vestigen te Amsterdam door bemiddeling van Anna Maria van Schuurman. De in sterke onderlinge gemeenschap levende kring, die een zichtbare kerk van wedergeborenen wilde zijn, breidde zich snel uit, totdat de vijandschap van de kerkelijke leiders en van de bevolking tegen dit sectarisme het verblijf in Amsterdam onmogelijk maakte. Elisabeth van de Paltz verleende De Labadie met een 50-tal aanhangers gastvrijheid in Herford. Deze gemeente ontplooide zich in afzondering van de wereld, mystieke geloofsgemeenschap, huwelijk buiten de burgerlijke wet, gemeenschap van goederen, terwijl meermalen extatische tonelen voorkwamen. In 1672 ook hier door de magistraat uitgewezen, kwam de gemeente terecht in het onder Deens gezag staande Altona, waar zij zich nog enkele jaren kon handhaven. Van het ontzaglijk aantal geschriften van De Labadie zijn de bekendste: La réformation de l’Eglise (1667) en Manuel de piété (1668).Na de dood van de stichter weken de Labadisten uit naar Friesland, waar de freules Van Aerssen haar kasteel te Wieuwerd ter hunner beschikking stelden. A. M. van Schuurman overleed er in 1678; haar Eukleria (I 1673, H 1685) is een beschrijving van en een pleidooi voor de secte. Onder leiding van Pierre Yvon kwam de gemeente tot bloei; hij schreef er een Fidelle Narré (1681) over. Ook enkele predikanten gingen tot de kring over, maar gaandeweg stierf hij uit en hield ca 1732 op te bestaan. Een kolonisatie naar N.-Amerika en Suriname mislukte.

DR W. F. DANKBAAR

Lit.: W. Goeters, Die Vorbereitung des Pietismus in der ref. Kirche der Niederl. (1911); J. Lindeboom, Stiefkinderen v. h. Chr. (1929); G. Oorthuys, Kruispunten o. d. weg der Kerk (1935); Biogr. Wdb. v. Prot. Godgel., V (1943), blz. 456-467, alwaar overige lit.