Widdin, eene voormalige Turksche vesting in Boelgarije, op den regter oever van de Donau, niet ver van de grenzen van Serbië, is de zetel van een Griekschen bisschop, heeft eene belangrijke en sterke citadél, vier poorten naar de land- en 5 naar de waterzijde, vuile straten en 26tot 30000 meerendeels Mohammedaansche ingezetenen, die zich bezig houden met vischvangst, handel en nijverheid. Er zijn 1730 winkels, 3 kazernen, 2 hospitalen en veel goud- en zilversmeden. — Widdin is het Bononia der oude Romeinen. In 1801 leed de hospodar Michaël Sutsos bij Widdin de nederlaag door Paswan Ogloe. Uit Widdin maakte Omar-pasja in October 1853 door over de Donau te trekken en Kalafat te bezetten een aanvang met de vijandelijkheden tegen de Russen.
In den volgenden tijd hadden in den omtrek dier stad onderscheidene gevechten plaats tusschen de Turken en de Russen, bepaaldelijk op den 6den Januarij en den 19den April 1854. In den oorlog van 1877—1878 had Widdin eene bezetting van 10000 Turken, werd belegerd door de Roemeniërs en na het sluiten van den vrede door deze in bezit genomen. De sterkte dezer plaats is hoofdzakelijk gelegen in de moerassige landen van haren omtrek.