Onder dezen naam vermelden wij:
Richard Westmacott, een beroemd Engelsch beeldhouwer, geboren den 1sten Julij 1775 te Londen. Hij ontving in 1793—1797 zijne opleiding te Rome en maakte na zijn terugkeer zich bekend door het standbeeld van Addison in de Westminster-abdij (1806). In 1815 werd hij lid van de Koninklijke Académie en in 1827 professor in de beeldhouwkunst aan die inrigting. Van zijne kunstgewrochten vermelden wij: de monumenten voor sir Ralph Abercromby en voor lord Collingwood, het standbeeld van admiraal Nelson op het eiland Barbados, de monumenten van William Pitt, van den hertog de Montpensier, van Fox en van Warren Hastings in de Westminster abdij, het bronzen standbeeld van George Canning in St. Margarets Church, het reusachtig standbeeld van Fox in brons op Bloomsbury Square en een dergelijk standbeeld van den hertog van Bedford op Russell Square, het ruiterstandbeeld van koning George lIl op Snow Hill, tegenover Windsor, het groote beeld van Achilles in Hyde Park, het marmeren standbeeld van Locke in het voorportaal van het universiteitsgebouw, het reusachtig standbeeld van lord William Bentinck in brons, te Calcoetta onthuld, het groot allegorisch reliéf voor de frontlijst van het nieuwe beursgebouw te Londen, de prachtige Waterloovaas, 20000 Ned. pond zwaar, in het Nationaal muséum, — voorts eene „Psyche”, de reliëfs „Hero en Leander”en „Hector, Paris berispend”, eene „Venus, na het bad zich aankleedend” en het reliéf: „Socrates, zich verdedigend voor zijne regters”.
Ook aan de romantiek heeft hij onderwerpen ontleend; hij leverde bijv. eene reeks van reliéfs naar aanleiding van de episode: „Francesca da Rimini” van Dante. Twee beroemde groepen in marmer: „De gelukkige” en „De ongelukkige moeder” bevinden zich in de verzameling van den markies van Lansdowne te Berwood. Voorts heeft hij meesterlijke borstbeelden gebeiteld, o. a. die van koning George IV en van Walter Scott. In 1837 werd hij met de waardigheid van ridder bekleed en overleed te Londen den 1sten september 1856.
Richard Westmacott, desgelijks een verdienstelijk beeldhouwer, een zoon en leerling van den voorgaande. Hij werd geboren te Londen in 1799, bezocht in 1818 de Koninklijke Académie en begaf zich in 1820 naar Italië, waar hij tot 1826 vertoefde en bepaaldelijk de antieke kunstgewrochten bestudeerde. De académie te Florence bezit van hem eene „Pandora met de geopende doos” en het. standbeeld van eene Afrikaansche slavin. Van zijne vroegere kunstwerken vermelden wij: „Amor met een pijl” en „Venus, Ascanius beschermend”. Ook leverde hij onderscheidene basreliëfs, teekeningen van geschiedkundige gebeurtenissen en voortreffelijke borstbeelden, — voorts een prachtig gedenkteeken ter eere van den aartsbisschop Howley in spitsboogstijl in den dom te Canterbury. In 1849 werd hij lid der Académie en in 1857 professor in de beeldhouwkunst. Hij overleed te Kensington den 19dten April 1872. Hij schreef o. a.: „Handbook of ancient and modern sculpture (1864)”.