Thugs of eigenlijk Thags is de naam van roovers en moordenaars, die, sedert eeuwen over geheel Indië verspreid, eene soort van genootschap vormen en op stelselmatige wijze hun afschuwelijk handwerk voortzetten. Zij vermoorden hunne slachtoffers alleen door verworging, zoodat zij ook Phânsîgars (worgers) worden genaamd (van phânsî, een strop). Door voorzigtigheid en sluwheid bleef hun bestaan lang verborgen, daar zij de Europeanen ongedeerd lieten. Eerst in 1831 nam de Engelsche gouverneur-generaal van Indië, lord William Bentinck, doortastende maatregelen tegen de Thugs, en reeds in October 1835 waren 1562 personen als Thugs veroordeeld.
Ten behoeve der geregtsdienaars deed de regéring het boek: „Ramaseeana, or a vocabulary of the peculiar language used bij the Thugs (1836)” ter perse leggen, hetwelk een helder licht verspreidt over het doen en laten van die booswichten. Tot hen behooren Hindoe’s uit alle kasten en Mohammedanen van alle secten. Zij spreken Hindostansch en geven aan hunne eigenaardige taal den naam van Ramasi. Men heeft onder hen verschillende rangen, namelijk die van spion, die van doodgraver, die van handenvasthouder en die van worger. De eerste sporen van dit genootschap vindt men reeds in de 12de eeuw onder de Mohammedaansche Keizers te Delhi, en zelven verbinden de Thugs hunnen oorsprong met de aloude volkssagen. Hun stelsel is een huiveringwekkend mengsel van hebzucht en godsdienstige begrippen, zoodat zij de door hen tot den dood bestemde personen als eene offerande beschouwen, aan de goden gebragt.