Strodtmann (Adolf), een Duitsch dichter en prozaïst, geboren te Flenburg den 24sten Maart 1829, was in 1848 student te Kiel, nam deel aan den opstand zijner landgenooten, werd in het eerste gevecht gewond en viel in handen der Denen. Nadat hij op vrije voeten was gesteld, zette hij zijne studiën voort te Bonn, waar hij tot de leerlingen van Kinkel behoorde, dichtte er zijne revolutionaire „Lieder der Nacht (1850)” en werd wegens het daaronder aanwezige „Lied vom Spuien” van de universiteit verwijderd. Hij begaf zich naar Parijs en Londen, waar hij de levensgeschiedenis van „Gottfried Kinkel (1850 , 2 dln)” te boek stelde, en in 1852 naar Amerika, waar hij eerst een boekhandel stichtte, om vervolgens als dagbladschrijver werkzaam te wezen te New-York en Philadelphia, terwijl tevens zijn gedicht: „Lotar” in het licht verscheen. In 1856 keerde hij naar Duitschland terug, en vestigde zich te Hamburg, waar hij het burgerregt verkreeg, en wijdde zich met ijver aan letterkundigen arbeid.
Hij schreef: „Rohana, ein Liebesieben in der Wildnis (1857; 2de druk 1872)”, — „Gedichte (1858: 2de druk 1870)”, — „Ein hohes Lied der Liebe (1858)”, — en „Brutus, schläfst du? (1863)”. Ook bezorgde hij eene voortreffelijke uitgave der werken van Heine, gevolgd door „Heinrich Heine’s Leben und Werke (1869, 2 dln; 2de druk, 1874)”. In 1870 vergezelde hij als correspondent van onderscheidene groote dagbladen de derde Duitsche armee op haren togt naar Frankrijk en maakte de indrukken van die dagen bekend in zijn boek: „Alldeutschland in Frankreich hinein (1871)”. Na den veldtogt vestigde hij zich te Steglitz bij Berlijn. Hij leverde een aantal vertalingen uit het Engelsch, vooral van Amerikaansche gedichten, zoo als: „Tennysons ausgewählte Dichtungen (1867,2 dln)”, — „Shelley’s Dichtungen (1867, 2 dln)”, — en „Amerikanische Anthologie (1870)”, alsmede eene menigte overzettingen uit verschillende talen, en eindelijk: „Das geistige Leben in Dänemark (1873)”, benevens: „G. A. Bürgers Briefe (1874 , 4 dln)”.