Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Saratow

betekenis & definitie

Saratow of Ssaratow, een Russisch gouvernement, weleer tot het Tartaarsche vorstendom Astrakan behoorende, grenst in het noorden aan de gouvernementen Pensa en Simbirsk, in het oosten aan Samara, in het zuiden aan Astrakan, in het zuidwesten aan het land der Donsche Kozakken en in het westen aan Woronesh en Tambow, en telt op 1534,46 geogr mijl ruim 1751000 inwoners (1870). Het land is in het oosten heuvelachtig, vooral aan den oever der Wolga, die steile boorden heeft, en de bodem meerendeels zeer goed, behalve in het zuiden, waar zich waterlooze, zandige en zoute steppen uitstrekken. De voornaamste rivier is er de Wolga, welke hier onderscheidene groote zandbanken en eilanden vormt en de Terisjka opneemt. In het westelijk gedeelte van het gouvernement stroomen de Choper, de Medwjediza en de Ilowja naar de Don, welke laatste echter buiten de grenzen blijft van dit gewest.

Er heerscht een vastelandsklimaat, en de voornaamste voortbrengselen zijn er: graan, suikerwortels, tabak en ooft, — voorts: paarden, runderen, schapen, visch en bijen. Behalve Russen wonen er Tartaren, Mordwinen, Tsjoewaschen en meer dan 60000 Duitsche kolonisten in ruim 100 aan de Wolga gelegene dorpen. Deze laatsten belijden de Protestantsche godsdienst, terwijl de overigen meest alle tot de Grieksch-Russische Kerk behooren. De hoofdbronnen van bestaan zijn er land- en tuinbouw en veeteelt, terwijl de nijverheid er inzonderheid vertegenwoordigd wordt door looijerij, talkkokerij en zeepziederij, alsmede door brandewijnstokerij en door zoutpannen aan de meren. De handel wordt er door de rivieren zeer begunstigd, daar zij de inwoners in de gemeenschap brengen met de Zee van Azow, met Nisjné-Nowgorod en met de Caspische Zee. Het gouvernement is in 7 districten verdeeld. — De evenzoo genoemde hoofdstad, aan de Wolga, heeft laken-, zeep-, gas- en talkfabrieken en ruim 85000 inwoners (1875), die een levendigen handel drijven in graan en zout.

In October en November wordt er eene jaarmarkt gehouden, en in haren omtrek wordt veel ooft verbouwd. Deze stad is in 1592 op den linker oever der Wolga gesticht, om de invallen der zwervende horden te keer te gaan; doch deze hadden haar 6 jaar later geheel verwoest, zoodat de inwoners zich naar den regter oever begaven. De kozak Stenka Radzin verontrustte haar gedurig en veroverde haar in 1671. In 1700 werd er het aantal ingezetenen door eene militaire volkplanting vergroot. Poegatsjew plunderde de stad in 1774, en zij werd in 1781 door Catharina II tot een stadhouderlijken zetel verheven. Na dien tijd ontwikkelde zij zich met kracht, hoewel zij in onze eeuw reeds 5-maal door brand werd vernield.

< >