Rossetti (Gabriéle), een Italiaansch dichter en geleerde, geboren den lsten Maart 1783 te Basto op Napolitaansch grondgebied, begaf zich in 1804 naar Napels, waar hij het aanvankelijk gehanteerde penseel met de dichtveder verwisselde en de betrekking erlangde van conservator aan het Koninklijk muséum. De revolutie van 1820 vond in hem haren Tyrtaeus; zijne prachtige hymne: „Sei pur bella con gli astri sul crine” werd algemeen door het Zuid-Italiaansche volk gezongen. Na de Restauratie verborg hij zich in het gewaad van een Engelsch zeeofficier op een Engelsch schip, en de gebeurtenissen van dien tijd ontlokten hem krachtige liederen. In 1812 begaf hij zich naar Malta en in 1824 naar Londen, waar hij zich vestigde en een uitvoerigen commentaar schreef op de „Divina Commedia” van Dante (1826— 1827, 2 dln).
Daarin beijverde hij zich, de hervormings- en anti-pausgezinde gevoelens van Dante in een duidelijk licht te plaatsen en de denkbeelden van het Jonge Italië met die van den grootsten Italiaanschen dichter te vereenzelvigen. Toen hij daarover werd aangevallen, schreef hij ter zijner verdediging: „Sullo spirito antipapale (1830)”. In 1831 zag hij zich benoemd tot hoogleeraar in de Italiaansche taal en letterkunde aan Kings College te Londen, en schreef: „II mistero dell’ amore platonico svelato (1840)”, — „drie onderzoekingen over Beatrice van Dante, opgenomen in een werk van 3 deelen over dat onderwerp (1852), — een bundel politieke gedichten (1843)”, — en eene verzameling gedichten uit de dagen der jeugd (1847)”. Schoon hij zich met kracht verzette tegen het wereldlijk gezag van den Paus, bezat hij een godsdienstig gemoed, zooals blijkt uit de gedichten: „II tempo ovvero Dio e l’uomo, salterio (1840)” en L’arpa evangelica (1852)”. Hij overleed te Londen den 26sten April 1854. In de rij der staatkundige Italiaansche dichters verheft zich Rossetti als de derde naast Giusti en Berchet en overtreft deze zelfs in de stoutheid en helderheid van zijn politiek programma. — Zijn zoon Dante Gabrielle Rossetti, geboren te Londen in 1828, heeft zich bekend gemaakt door het werk: „The early Italian Poets (1868; 2de druk 1873)”, door eene vertaling der „Vita nuova” van Dante en door een bundel gedichten, welke bij herhaling werd uitgegeven, terwijl hij niet zonder roem tevens het penseel hanteert. Ook zijne zusters Maria Francesca (geboren 11 Februarij 1829) en Christina Georgina (geboren in December 1830) zijn met goed gevolg opgetreden als schrijfsters van Engelsche gedichten en verhalen.