Resorcine (C6H602) ontstaat bij de behandeling van gomharsen en xanthorroeahars met smeltende bijtende kali bij de drooge destillatie van roodhout-extract of braziline en kan ook uit benzolzelfstandigheden verkregen worden. Men leidt daartoe benzoldampen in verwarmd zwavelzuur en smelt het natronzout van het alzoo ontstaan benzoldisulphonzuur met bijtend natron. Resorcine vormt kleurlooze kristallen, is zoetachtig scherp van smaak, lost op in water, alkohol en aether, smelt bij 100°C., kookt bij 271°C., reageert neutraal, ontvangt door ijzerchloride eene donkerpaarse kleur, wordt door ammoniak in de opene lucht eerst rozenrood en daarna bruin, vormt met salpeterigzuur diazoresorcine in granaatroode kristallen, die door alkaliën indigoblaauw worden, met geconcentreerde zuren karmijnrood diazoresorufine, en met salpeterzuur tetrazoresorclne. Bij het verwarmen van resorcine met pthalzuur anhydride ontstaat donkerbruine fluoresceïne wier ammoniakale oplossing sterk fluoresceert met eene prachtig groene kler.
Door er bromium bij te voegen verkrjgt men tetrabromiuoresceïne, wier kaliumverbinding reeds als eosine in den handel voorkomt. Resorcine geeft met salpeterzuur trinitroresorcine eene goede verwstof, wier zouten gedeelteljk ontplofbaar zijn. Men voorspelt , dat de resorcinekleuren eerlang de anilinekleuren althans op zijde zullen streven.