Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Ninivé

betekenis & definitie

Ninivé, de oude, vermaarde hoofdstad van het Assyrische rijk en de zetel der Assyrische koningen, werd volgens de sage door Ninus of Nimrod gesticht en verhief zich op den oostelijken oever van de Tigris, tegenover het hedendaagsche Mosoel, en had volgens Strabo een omtrek van 104 Ned. mijl. Hare muren hadden, volgens de overlevering, eene hoogte van 33 Ned. el; zij waren van boven breed genoeg voor 3 wagens naast elkaar, en voorzien van 1500 torens, welke meer dan 60 Ned. el hoog waren. Men is echter van gevoelen, dat deze voorstelling overdreven is, daar de Grieken eerst bekend werden met Ninivé, toen deze stad reeds lang in puin lag. Dertig Ned. mijl ten zuiden der stad Ninivé, wier muren eene lengte hebben van 13500 Ned. el, ligt een andere bouwval, Nimrod (bij Xenophon Larissa) geheeten, welligt dezelfde als de oude hoofdstad Resen, — en 25 Ned. mijl ten westen van Ninivé het dorp Chorsabâd met de overblijfselen van een Assyrisch paleis.

Tusschen deze plaatsen had men op den oever der rivier verstrooide huizen, en dit heeft voorzeker aanleiding gegeven tot de fabelachtige mededeelingen der Grieken. — Ninivé werd omstreeks het jaar 606 vóór Chr. door Cyaxares van Medië en Nabopolassar van Babylon veroverd en verwoest; Xenophon vond er enkel bouwvallen. In den loop der eeuwen was de hoofdstad van het voormalige wereldrijk spoorloos verdwenen, en men verkeerde in het onzekere, welke ruïnen op den oever der Tigris men voor die van Ninivé moest houden. De Engelschman Rich, die de bouwvallen op den linker oever van de Tigris naauwkeurig onderzocht (1820), vond er eenige opschriften, en Ainsworth volgde zijn voorbeeld. Het eerste Assyrische monument werd er echter ontdekt door Botta, die in 1843 eerst in den omtrek van Mosoel, op den anderen oever, daarna op den heuvel van Koejoendsjik en eindelijk op dien van Chorsabad opdelvingen deed en verrassende uitkomsten verkreeg. Laatstgemelde heuvel namelijk bedekte een groot paleis met zalen, basreliëfs, standbeelden, huisraad enz. Daardoor aangespoord, deed de Engelschman Layard op de heuvels van Nimrod nieuwe opdelvingen en vond desgelijks paleizen, bedekt met allerlei opschriften en beeldhouwwerken, versierd met standbeelden van menschen en dieren, — voorts: vazen, wapens, voorwerpen van koper, ivoor, marnier, albast, glas enz. De opgravingen op die plaatsen, in 1873 en 1874 volbragt door Georg Smith, een ambtenaar van het Britsch muséum, leverden belangrijke bouwstoffen voor de geschiedenis van het Assyrische rijk, terwijl onderscheidene geleerden zich beijverden, om de schriftteekens der opschriften te ontcijferen. De bouwvallen dier paleizen behooren ongetwijfeld tot verschillende tijdperken; de oudste bevinden zich te Nimrod, de volgende te Chorsabad en te Koejoendsjik en de jongste wederom te Nimrod.