Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hennepnetel

betekenis & definitie

Hennepnetel (Galeopsis L.) is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Lipbloemigen (Labiatae). Het onderscheidt zich door een klokvormigen, 3 nervigen kelk, in 5 tanden uitloopende, die doornig en aan den top even groot of ook wel verschillend van grootte zijn, door eene regte, van binnen onbehaarde bloemkroonbuis, die aan den mond verbreed is, terwijl de bovenlip eirond, onverdeeld en gewelfd, de onderlip 3-lobbig en aan beide zijden aan haren voet met een hollen, scherpen tand voorzien is, door de omgekeerd hartvormige of 2-spletige middelste lob, door 4 meeldraden, van welke de ondersten de langsten zijn, door tweehokkige, met een klepje openspringende helmknoppen, door een aan den top 2-spletig stijltje, en door eenigzins afgeronde, zaâmgedrukte nootjes.

De hennepnetels zijn eenjarige planten, die in geheel Europa en Midden-Azië groepen, en thans ook in Noord-Amerika niet ontbreken. Van de inlandsche soorten noemen wij: de lichtgele (G. ochroleuca Law.) met groote, witachtig-gele bloemen en geelgroene, viltige bladeren, de Liebersche borstkruiden opleverend, — de verschilkleurige (G. versicolor Curt.) ook gele doovenetel genaamd, als onkruid op de bouwlanden voorkomende,— de gemeene (G. Tetrahit L.) met licht-roode, soms wit-gevlekte of witte bloemen, — Galeopsis bifida Bönningh., met de voorgaande soort sterk overeenkomende, — en Galeopsis Ladanum L., zich in verschillende verscheidenheden vertoonende.

< >