Heber (Reginald), bisschop van Calcutta, geboren den 21sten April 1783 te Malpas in Cheshire, bezocht de universiteit te Oxford, behaalde er in 1803 den prijs met het gedicht „Palestine” en volbragt in 1805 eene reis door Duitschland, Zweden en Rusland. Na zijn terugkeer gaf hij het gedicht „Europe, lines on the present war" in het licht, en werd godsdienstleeraar te Hodnet, waar hij zich wijdde aan de beoefening der godgeleerdheid en aan het bezorgen eener uitgave der werken van Jeremy Taylor, waarop hij een „Life of Jeremy Taylor (1824, 2 dln)” liet volgen. Tot bisschop van Calcutta benoemd, begaf hij zich in 1823 derwaarts en hield gedurende zijn overtogt zich bezig met het aanleeren van het Perzisch en Hindostansch. Reeds in het volgende jaar bezocht hij de verschillende gemeenten van zijn bisdom, in 1825 Bombay en Ceylon, en in 1826 Tanjore in het presidentschap Madras.
Van hier ging hij naar Trisjinopally, waar hij den 3den April van laatstgenoemd jaar eene godsdienstoefening hield. Na den afloop nam hij, in verhitten toestand, een koud bad, en daarin vond men hem levenloos. Hij was bij Christenen, Mohammedanen en Hindo's een bode des vredes en zocht de waarheid van het evangelie vooral door het onderwijs der jeugd te verspreiden. Zijne togten in Indië vindt men beschreven in zijn „Narrative of a journey through the upper provinces of India from Calcutta to Bombay (1828, 2 dln; 3de druk, 1844)".
