Hammerich. (Peter Frederik Adolf), een verdienstelijk Deensch dichter, geschiedschrijver en godgeleerde, geboren te Kopenhagen den 9den Augustus 1809, studeerde aldaar in de theologie en begaf zich, na zijne promotie in 1834, op reis naar Zweden, Duitschland en Italië. In 1839 werd hij predikant te Stamp en Nebel in Jutland, doch wegens ongesteldheid nam hij reeds het volgende jaar zijn ontslag, waarna hij zich als privaatdocent te Kopenhagen vestigde, alwaar hij druk bezochte voorlezingen hield over Deensche geschiedenis, — inzonderheid over Deensche kerkgeschiedenis. In 1845 werd hij er predikant aan de Triniteitskerk, en bij het uitbarsten van den Duitsch-Deenschen oorlog wijdde hij zich met ijver aan de Deensche zaak en diende gedurende de 3 krijgstogten als veldprediker. In 1854 werd hij lid van het Folksthing, en eenigen tijd daarna legde hij zijn geestelijk ambt neder, om in 1859 op te treden als hoogleeraar in de godgeleerdheid aan de universiteit.
Als theoloog volgt hij de rigting van Grundtvig. Hij verkreeg grooten roem door eene reeks van geschiedkundige werken, van welke wij noemen: „Christian II in Zweden en Karel Gustaaf in Denemarken (1847)”, — „Denemarken in het tijdperk der Waldemar’s (1847—1848, 2 dln)”, — „Denemarken in het tijdperk der Noordsche Unie (1849—1852, 2 dln)”, — en „Denemarken onder de heerschappij van den adel (1854— 1860, 4 dln)”. Daarenboven gaf hjj in het licht; „Tafereelen uit den Sleeswijkschen oorlog (1849”, — „De derde Sleeswijksche veldtogt (1851)”. enz. Ook als dichter heeft hij zich bekend gemaakt door zijne „Heldenzangen (1849)”, — door zijne stichtelijke liederen, — en vooral door „Gustaaf II Adolf in Duitschland (1844)”.