Giurgewo of Gioergewo, in het Roemeensch Shoersha, is de hoofdstad van het district Vladsjka in Walachije. Zij ligt op den linkeroever van de Donau tegenover Roestsjoek en 8 geogr. mijl ten zuid-zuidwesten van Boekarest, en heeft eenige kerken, scholen enz. Tot in 1829 was zij eene sterke Turksche vesting, doch thans bezit zij alleen een versterkt kasteel op het Donau-eiland Slobodse. Giurgewo vormt eene belangrijke aanlegplaats voor stoombooten, eenigermate de haven van Boekarest en is de stapelplaats van den Donau-handel in Walachije.
Het aantal inwoners, te voren aanzienlijker, was in 1856 tot 8000 gedaald, doch is sedert dien tijd tot nu toe welligt bijna verdubbeld. In weerwil van een levendig handelsverkeer en van een aanmerkelijken toevloed van vreemdelingen, is de stad nog even zoo morsig als te voren. Alleen aan de rivier ligt een fraai gedeelte; voor 't overige verheffen er zich meerendeels leemen hutten. Deze stad is in 1416 door sultan Mohammed I gesticht en in 1594 door Michaël, hospodar van Walachije, veroverd. In hare nabijheid behaalde deze met Sigmund Bathory den 27sten October 1595 eene belangrijke overwinning op Sinan-Pasja, en den 27sten Februarij 1770 werd zij door de Russen, na de nederlaag der Turken, bestormd en verbrand. In Maart 1771 kwam zij bij capitulatie nogmaals in het bezit der Russen, en eenige maanden later viel zij in de handen der Turken, die haar echter weldra ontruimden. Den 30sten Mei 1772 werd er een wapenstilstand gesloten, en den 3den Februarij 1773 behaalde de Russische generaal Romanow er eene belangrijke zegepraal op de Turken. De Oostenrijkers belegerden de stad in Junij 1790 en bragten er den 19den September daaraanvolgende eene wapenschorsing tot stand.
In 1807 behaalden de Russen er onder Michelsons eene overwinning en dwongen haar den 1sten April 1809 tot de overgave. Ook den 27sten September 1810 kwam zij in de handen der Russen. In 1811 had er tusschen Turkije en Rusland een vredes-congrès plaats, dat echter in 1812 naar Boekarest verlegd werd. In het najaar van 1853 werd zij door de Russen bezet, die echter niet konden verhinderen, dat de Turken over de rivier trokken. Nadat deze laatste door het gevecht van den 5den Februarij 1854 tot den aftogt gedwongen waren, ontruimden de Russen de stad. Eindelijk werden den 7den Julij 1854 de Russen onder generaal Soimonow hier door de Turken onder Omar-pasja teruggeslagen.
