Gerôme (Jean Léon), een verdienstelijk Fransch schilder, geboren te Vesoul den 11den Mei 1824, kwam in 1841 te Parijs als leerling bij Paul Delaroche, wien hij in 1844 naar Italië vergezelde. Vijf jaar later begaf hij zich nogmaals derwaarts en vertoefde geruimen tijd te Milaan en te Venetië. in 1853 bezocht hij Duitschland en ging van Weenen naar Constantinopel, — voorts in 1855 naar Egypte, dat hij in 1862 nogmaals bezocht. Aanvankelijk bepaalde hij zich bij het schilderen van antieke genrestukken, waarmede hij grooten roem behaalde, vooral door zijne frissche, ongekunstelde opvatting van het leven in de dagen der Oudheid. Zijn „Grieksch hanengevecht (1847)” trok inzonderheid de opmerkzaamheid der kenners.
Zoo werd hij de stichter der Nieuw-Pompejaansche school, en leverde: „Het Lupanarium (1850)”, — „De Gladiatoren”, — „Koning Candaules (1859)”, — „Diogenes in de ton”, — „Phryne voor het geregt”, — „Alcibiades bij Aspasia (1861)”, enz. Ook het modern-historische genre vond in hem een gelukkig beoefenaar; hij leverde op dat gebied: „Rembrandt bij het gravéren eener plaat”, en „Molière aan tafel bij Lodewijk XIV (1863)”. Veel bijval vond zijn „Duël van gemaskerden” op de tentoonstelling van 1857. Voorts vermelden wij van hem: „Russische muzikanten”, — „Badende Arnauten”, — „De gevangene Arabische rooverhoofdman (1863)”, — „De Almee (1864)”, — „Het avondgebed te Caïro (1865)”, — „De eeuw van Augustus (1857)”, — en „De dood van Caesar (1859)”. in 1865 leverde hij: „De audiëntie der Siamésche gezanten in de Tuilerieën”, — en in 1868: „De moskée el Assaneyn te Cairo met de hoofden der teregtgestelde Bey’s”, — voorts „De dood van Ney”, — „Eene slavenmarkt”, — „Generaal Bonaparte in Egypte”, — „Ontmoeting van eene leeuwin met een jaguar enz.” Zijne teekening is correct, sierlijk en doorgaans krachtig. Vele stukken van dezen kunstenaar zijn door gravures in photographieën algemeen bekend geworden.