Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Frerichs

betekenis & definitie

Frerichs (Friedrich Theodor), hoogleeraar in de geneeskunde en geheim medicinaalraad te Berlijn, werd geboren te Aurich den 24sten Maart 1819, studeerde en promoveerde te Güttingen, wijdde zich te Berlijn nog eenigen tijd aan de studie der chemie, vestigde zich als geneesheer te Aurich, bezocht in 1846 Nederland, België en Frankrijk, zette zich in 1846 te Göttingen als privaat-docent neder en werd er assistent aan het physiologisch instituut van Wagner. Weldra werden zijne voorlezingen er druk bezocht. in 1850 vertrok hij naar Kiel en werd directeur van het académisch hospitaal, en gedurende den oorlog zag hij zich belast met het bestuur van 2 hospitalen te Rendsburg. in 1851 ging hij als hoogleeraar in de pathologie en therapie naar Breslau, en in 1859 als opvolger van Schonlein naar Berlijn. Hier werd hij geroepen tot de directie van het hospitaal La Charité en benoemd tot raadsheer bij het ministérie van geneeskundige enz. aangelegenheden. Zijn werkkring als practisch geneesheer strekt zich veel verder uit dan de grens van Duitschland.

Hij is een ijverig voorstander der natuurwetenschappelijke methode. Hij schreef vele belangrijke opstellen in tijdschriften en bewerkte de physiologisch-chemische artikels in het „Handwörterbuch der Chemie” van Liebig, Poggendorf en Wähler. Voorts verschenen van hem: „Ueber Gallert oder Colloidgeschwülste (1847)”, — „Ueber die Brightsche Nierenkrankheit (1851)”, — en „Klinik der Leberkrankheiten (1859—1862, dl 1 en 2 met atlas)”. Dit laatste is zijn hoofdwerk.

< >