Foy (Maximilien Sebastien), een Fransch generaal, geboren te Ham den 3den Februarij 1775, bezocht de artillerieschool te Lafère, was bij het uitbarsten van den oorlog van 1792 artillerie-officier, nam deel aan den veldtogt, maar werd in 1794 in hechtenis genomen, omdat hij een afkeurend oordeel had uitgesproken over Lebon, lid der Nationale Conventie. Door den 9den Thermidor gered, streed hij onder Moreau, werd door Desaix aanbevolen aan generaal Bonaparte, en deze wenschte hem als adjudant mede te nemen naar Egypte, doch Foy wees dit aanbod van de hand. Daarna diende hij in 1798 in Zwitserland onder Schaumburg, in 1799 onder Masséna, bij wien hij werkzaam was als adjudantgeneraal en chef de brigade, en in 1800 bij Lecourbe in het corps van Moreau.
Als kolonel was hij in de ongunstige zaak van Moreau betrokken, doch de consul Bonaparte liet hem niet in hechtenis nemen, maar vergunde hem te dienen bij het leger in Holland, werwaarts hij de wijk genomen had. Intusschen moest hij lang wachten op den rang van generaal.
In 1805 trok hij te velde onder Marmont, werd in 1807 als artillerie-officier naar sultan Selim III gezonden, en onderscheidde zich bij den val van dezen, onder het opperbevel van generaal Sebastiani door de verdediging der Dardanellen. Na zijn terugkeer kommandeerde hij als generaal van 1808 tot 1814 eenige legerafdeelingen in Spanje en Portugal. Masséna zond hem in 1809, ter regtvaardiging van zijn krijgsbeleid, naar den Keizer, en deze benoemde Foy tot divisie-generaal. Na den slag van Salamanca (21 Julij 1832) nam hij in plaats van Marmont het opperbevel op zich over het geslagen leger, onderscheidde zich door beleid en moed, en verliet het leger eerst den 27sten Februarij 1814, nadat hij gevaarlijk gewond was. Lodewijk XVIII benoemde hem in 1814 tot inspecteur-generaal der 4de en 16de militaire divisie.
Bij den veldtogt van 1815 was hij aanvoerder eener divisie en werd in den slag bij Waterloo voor de 15de maal gewond. Na de tweede Restauratie leidde hij een ambteloos leven en schreef eene geschiedenis van den oorlog in Spanje. In 1819 werd hij inspecteur-generaal der 2de en 16de militaire divisie en afgevaardigde naar het Parlement voor het departement Aisne. Hij openbaarde hier zijne vrijzinnige gevoelens, schitterde door zijne talenten als redenaar, en overleed den 28sten November 1825. Van hem zijn verschenen: „Histoire de la guerre de la péninsule sous Napoléon (1827,4 dln)”, — en „Discours du général Foy (1826, 2 dln)”.