Ett (Kaspar), een verdienstelijk componist werd geboren den 5den Januarij 1788 te Frising aan de Ammersee in Beijeren, zag zich op zijn 9de jaar geplaatst als koorknaap in eene naburige abdij van de Benedictijner orde, bezocht daarna een seminarium te München, en besloot zich te wijden aan de kerkelijke muziek.
Als leerling en schoonzoon van Hüber vormde hij zich tot een uitstekend orgelspeler, werd in 1826 organist in de Hofkerk, organiseerde een voortreffelijk zangkoor en verwierf door de opvoering van een „Miserére” van Allégri grooten roem. Ook componeerde hij in den geest der oude meesters, en door zijne talrijke leerlingen heeft hij den smaak voor muziek gezuiverd en veredeld. Hij heeft ongeveer 100 compositiën van verschillenden aard geschreven, was tevens een ijverig beoefenaar der letterkunde en legde zich toe op het Latijn, Grieksch, Sanskriet, enz. Hij overleed den 16den Mei 1847.