Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Dieterici

betekenis & definitie

Dieterici. Onder dezen naam vernielden wij:

Karl Friedrich Wilhelm Dieterici, een verdienstelijk beoefenaar der staathuishoudkunde en der statistiek. Hij werd geboren te Berlijn den 23sten Augustus 1790, studeerde te Königsberg en te Berlijn in de regten en in de geschiedenis, werd huisonderwijzer bij den minister von Klewitz, nam eerst als ingenieurgeograaf, daarna als officier deel aan de veldtogten van 1813—1816, en bekleedde verschillende staatsbetrekkingen, totdat hij in 1823 tot geheim regéringsraad bevorderd, in 1834 tot hoogleeraar in cle staatswetenschappen te Berlijn benoemd, en in 1844 met de directie van het Bureau voor statistiek belast werd. Hij overleed den 29sten Julij 1859. Hij was lid van de Académie te Berlijn en van vele andere geleerde genootschappen, en leverde een aantal uitmuntende statistieke „Tabellen” omtrent den Pruissischen Staat. Voorts schreef hij: „Die Waldenser u. s. w. (1831)”, — „Geschichtliche und statistische Uebersicht der Universitäten im Preussischen Staate und im Deutschen Zollverbunde (1838 enz.)”, — „Der Volkswohlstand im Preussischen Staate (1846)”, enz.

Friedrich Dieterici, een zoon van den voorgaande en een uitstekend beoefenaar der Oostersche letterkunde. Hij werd geboren te Berlijn den 6sten Julij 1821, studeerde te Halle en te Berlijn in de godgeleerdheid, wijdde zich daarna uitsluitend aan de studie der Oostersche talen, vestigde zich in 1846 als privaatdocent in zijne geboortestad, en begaf zich in het begin van 1847 over Londen, Parijs en Marseille naar het Oosten, waar hij te Cairo gedurende een jaar van een geleerden sjeik onderwijs genoot in het Arabisch.

Daarna bezocht hij OpperEgypte, den Sinaï, Jerusalem en Damascus, en keerde over Constantinopel Athene en Triëst naar Duitschland terug. Hij heeft onderscheidene Arabische werken — waarbij eene in het Arabisch opgestelde spraakkunst — uitgegeven , en schreef voorts „Reisebilder aus dem Morgenlande (1853)”, en eene „Chrestomathie Ottomane (1854)”.

< >