Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Diepholt

betekenis & definitie

Diepholt, een graafschap in de Pruissische provincie Hannover, beslaat eene vlakte aan weerszijden van de Hunte ter grootte van 11½ geogr. mijl, bestaat hoofdzakelijk uit veen- en heidegronden, en telt ruim 20000 inwoners. Hier en daar vindt men er akkers met vlas, hennep, aardappels en graan en nabij de Dümmersee welige weilanden. De behoeftigen trekken er veelal des zomers naar elders om werk, inzonderheid naar de veenderijen van ons Vaderland.

Voorts heeft men er eenige weverijen van linnen en wollen stoffen. Te voren behoorde het graafschap aan het huis Brunswijk-Lünebürg, later aan Hannover, werd in 1859 tot een afzonderlijk ambt verheven met eene hoofdplaats van denzelfden naam, en is in 1866 door Pruissen geannexeerd.

Dieppe Dieppe, eene arrondissementshoofdstad in het Fransche departement Seine Inférieure, ligt op den achtergrond eener baai van het kanaal, waarin de Arques zich uitstort, bezit eene handelsregtbank, onderscheidene goede scholen, benevens eene openbare boekerij, en telt ruim 20000 inwoners, die zich vooral met de vischvangst, den scheepsbouw, de vervaardiging van kant enz. en met een levendigen handel bezig houden.

Er is eene uitmuntende haven, en er bestaat een druk stoombootverkeer met Engeland. Belangrijk zijn er voorts de oesterparken, waar men jaarlijks 100000 tolcentenaars oesters aflevert, en er wordt druk gebruik gemaakt van de zeebaden. Een der pleinen prijkt er met het standbeeld van den admiraal Duquesne, en men vindt er eene Protestantsche- en 3 R. Katholieke kerken, 2 hospitalen, eene beurs en fraaije wandelplaatsen.

Bezienswaardig is er de kerk van St. Remy met zware zuilen, en de kerk van St. Jacques in spitsboogstijl met een hoogen toren. Ook verheft er zich op eene hooge rots een ouderwetsch en sterk kasteel. De haven, door vestingwerken gedekt en door kaaijen omgeven, kan 200 schepen bevatten. Als men er de steenen brug over de Arques overschrijdt, bereikt men de visschersvoorstad Pollet, wier inwoners zich door taal, kleederdragt en zeden van de overige bewoners des lands onderscheiden en welligt nakomelingen zijn van de Saksers, die er zich in ouden tijd vestigden.

De stad bloeide vooral ten tijde van Frans I, was in de dagen der Hugenoten een bolwerk der Protestanten, en werd den 17den Julij 1694 door een bombardement der Engelsche en Nederlandsche vloten verwoest. Wèl werd zij later opgebouwd, doch hare welvaart was tegelijk met de uitgewekene Protestanten grootendeels verdwenen. In den Duitsch-Franschen oorlog werd zij den 9den December 1870 door Duitsche troepen bezet en na betaling van een gedeelte der oorlogsschatting in Julij 1871 ontruimd. Zij is door een spoorweg met Rouen verbonden.

< >