Deskundige (Een) is een persoon, die door den regter of door de partijen wordt aangewezen, om onderzoek te doen naar, en inlichtingen te geven omtrent het een of ander feit, of eenig punt van verschil in een procés. Het berigt van deskundigen geldt zoowel in het burgerlijk als in het strafprocès als bewijsmiddel.
Terwijl de getuigen in hunne getuigenissen alleen mogen weergeven de feiten, die zij door hunne zintuigen hebben waargenomen, met opgave van de wijze, hoe, dat is met de redenen hunner wetenschap, zonder gissingen, bijzondere meeningen, redevoeringen of gevolgtrekkingen te openbaren of te gebruiken, zijn de deskundigen juist geroepen, om de feiten, die aan hun oordeel zijn onderworpen, te ontleden, te beoordeelen, te qualificéren, en de gevolgen, die zij op het punt in geschil kunnen hebben, uiteen te zetten.
De deskundigen moeten met den voorraad hunner kennis, ondervinding of wetenschap den regter en den partijen licht geven voor de feiten, waarover hun onderzoek loopt. Als er bijvoorbeeld geschil ontstaat over de levering van zekere koopwaar, doordien de gedaagde beweert, dat de eischer niet heeft geleverd overeenkomstig het afgegeven monster, dan zou het feit der levering, zoo het ontkend werd, door getuigen kunnen worden bewezen; het constatéren evenwel van het feit, dat de geleverde waar al of niet overeenkomt met het afgegeven monster, waarnaar verkocht is, kan alleen door deskundigen geschieden, omdat hier vergelijking van de waar met het monster, beoordeeling en redenéring te pas komt.
De regter kan, op verzoek van partijen, of ambtshalve, in alle perioden van het geding, zoo hij zulks noodig acht, bij vonnis bevelen, dat een onderzoek of eene opneming door deskundigen zal plaats hebben, ’t Verzoek van de eene partij tot zulk een onderzoek kan door de andere als doelloos en overbodig worden bestreden; in elk geval beslist de regter bij vonnis op dit incident. Laat hij het onderzoek toe, dan omschrijft hij duidelijk het voorwerp van het onderzoek of de opneming, en benoemt één of drie deskundigen, voor zooverre partijen onderling omtrent die personen niet overeen kunnen komen. Zij worden door den regter beëedigd, en de tijd, binnen welken zij rapport van hunne bevinding moeten indienen, wordt vastgesteld.
Na onderlinge raadpleging, waarbij zij acht moeten slaan op de voordragten en de vorderingen van partijen, die bij het onderzoek tegenwoordig zijn, maken zij hun berigt, met redenen bekleed, schriftelijk op, en nemen hunne conclusiën met meerderheid van stemmen. Bij verschil van gevoelens mogen zij de onderscheidene oordeelvellingen, met de daarvoor aangevoerde gronden, wel opnemen, maar zonder er bij te voegen, wat het persoonlijk gevoelen van elk hunner is. Het rapport wordt nu op de wijze, door de wet bepaald, aan den regter en aan de partijen meêgedeeld; deze kunnen den inhoud en de motivèring er van bestrijden, en ontzenuwen.
Vindt de regter in het berigt de vereischte inlichtingen niet, dan kan hij ambtshalve andere deskundigen benoemen, welke aan de vroegere zoodanige ophelderingen mogen vragen, als zij oirbaar achten. In geen geval is de regter verpligt het door de deskundigen geuit gevoelen te volgen, indien dit in strijd is met zijne overtuiging. De waardéring van zulk een rapport als bewijsmiddel blijft geheel aan ’s regters oordeel overgelaten. Ook in strafzaken dienen de rapporten van zaakkundigen, van ambtswege benoemd, om over de bijzonderheden of de gesteldheid eener zaak hunne bevinding en hun oordeel te verklaren, alléén om tot des regters inlichting te verstrekken.