Chambery, in het Italiaansch Ciamberi of Sciamberi, weleer de hoofdstad van het Sardinische hertogdom Savoye, is thans die van het Fransche departement van dien naam. Zij ligt aan den Victor Emanuël-spoorweg en tevens aan de Leisse en de Albana, die er een waterval vormt ter hoogte van 70 Ned. el, voorts tusschen tuinen en villa's in een door bergen omgeven dal, hetwelk zich door bekoorlijkheid en vruchtbaarheid onderscheidt. De stad zelve, voorheen door grachten en muren omringd, heeft naauwe, sombere straten, maar ontwikkelt zich in den jongsten tijd zeer sterk.
Tot de voornaamste gebouwen behooren er de hoofdkerk, onderscheidene kloosters, het raadhuis, de boekerij, de schouwburg, het oude kasteel, het paleis van Justitie en eene overdekte markt, in 1863 voltooid. Generaal de Boigne heeft er bogengangen doen verrijzen, en tot de merkwaardigheden behooren er ook de Promenade Verney, de Grand Jardin (voormalige vestingwerken) en de botanische tuin. Nabij de stad ligt het buitengoed „Les Charmettes”, waar Rousseau bij mevrouw de Warens zijn verblijf hield. Men heeft te Chambery een aartsbisschop, een gymnasium, een collégie van de Jezuïeten, en de Académie van Savoye, welke „Memoires” uitgeeft, alsmede een lycéum, een instituut voor doofstommen en een aantal genootschappen. Het aantal inwoners bedraagt ongeveer 20000 en zij houden zich vooral bezig met de zijdeteelt, met de vervaardiging van zijden stoffen en van eene beroemde soort van gaas, met de bereiding van wijn, brandewijn, leder, zeep enz., en er is een belangrijke handel.
De stad wordt het eerst in 1029 onder den naam van Camberiacum vermeld, en graaf Thomas van Savoye bouwde er in 1232 een slot, waarna hij haar tot zijne residentie verhief. In 1525 werd zij door de Franschen veroverd, en deze bleven er gevestigd tot in 1713. Bij den Vrede van Utrecht kwam zij weder aan Savoye, en in 1730 koos Victor Amadeus II, koning van Sardinië, haar tot verblijfplaats, nadat hij afstand had gedaan van de kroon. Van 1792 tot 1814 was zij met geheel Savoye aan Frankrijk onderworpen en de hoofdplaats van het departement Montblanc. In 1815 keerde zij tot Savoye terug, en bij den Vrede van Zürich (10 November 1859) is zij aan Frankrijk afgestaan.