Carabijn, thans veelal karabijn, noemt men een schietgeweer der ruiterij, hetwelk korter en kleiner van kaliber is dan dat van het voetvolk. De Spaansche naam carabina is afkomstig van het Arabische woord karab, dat wapen beteekent. Ruiters, van carabijnen voorzien, droegen den naam van carabiniers.
Deze werden in 1600 in Frankrijk door Hendrik IV aan de zware ruiterij toegevoegd, om bij den aanvang van het gevecht het vijandelijk paardenvolk in verwarring te brengen; later echter vormden zij afzonderlijke regimenten. Bij de Oostenrijksche cavalerie waren zij de keur-compagnieën der regimenten zware ruiterij. In de Pruissische armée vóór 1806 had ieder escadron eenige carabiniers. Ten tijde van Napoleon had men 2 regimenten carabiniers, die zich door roode helmkammen en roode kurassen van de kurassiers onderscheidden.
Keur-compagnieën der ligte infanterie dragen ook wel den naam van carabiniers, terwijl men in Italië de gensd'armes met dien van carabinièri bestempelt. De carabijn heeft tegelijk met de overige vuurwapenen belangrijke verbeteringen ondergaan. De chasseurs d’Afrique dragen hem aan een riem over den schouder; ook wordt hij wel in een aan den zadel bevestigden holster gestoken en bij het gevecht aan een haak van den bandelier vastgemaakt.