Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Brockmannen

betekenis & definitie

Zoo noemde men een Oostfriesch volk, welks grondgebied zich veel verder uitstrekte dan dat der 8 gemeenten van het hodendaagsche Brockmerland, in de Pruissische provincie Hannover gelegen. Zij bezaten eene volkomene onafhankelijkheid, gegrond op hunne wetten of “keuren”, die uit 220 artikelen bestaan. Deze beginnen met de woor­den “Thet wellath Brocmer” of “Dit is de wil der Broekmannen”.

Volgens die wetten had­den zij geene opperhoofden en geen adel, ter­wijl ook de priesters zich met geene staatsaangelegenheden mogten bemoeijen. Zij be­taalden geenerlei schatting aan den Keizer of aan het rijk, aan vorsten of aan bisschoppen, en hadden de bepaling gemaakt, dat er, be­halve de kloosters, geene hooge steenen huizen (stinsen) mogten gebouwd worden. Het land was in 4 kwartieren verdeeld, en elk daarvan had zijne door de gemeenten gekozene regters, die verantwoordelijk waren aan de Volks­vergadering (Liudawarf). Zij moesten een ambts-eed afleggen en waarborgen geven voor eene getrouwe pligtsbetrachting. De wetge­vende en uitvoerende magt was bij de Volks­vergadering. Tot het handhaven der veiligheid was elke Broekman verpligt, om bij het vuursein van de regters gewapend op te komen. Deze wetten bleven van kracht tot in het midden der 14de eeuw, toen de Brockmannen, even als de overige Friezen, opperhoofden ko­zen en aan deze vergunden stinsen te bouwen.

< >