uitgeput - Bijvoeglijk naamwoord
1. dodelijk vermoeid
♢ De uitgeputte drenkeling werd nog net op tijd uit het water gehaald.
2. dusdanig leeggehaald dat er niets overblijft
♢ De uitgeputte goudmijn was al jaren gesloten, maar door nieuwe technologie werd het mogelijk het afval opnieuw te gaan bewerken.
uitgeput - Werkwoord
1. voltooid deelwoord van uitputten
Woordherkomst
Voltooid deelwoord van uitputten.
Gepubliceerd op 01-11-2017
uitgeput
betekenis & definitie