Gepubliceerd op 01-11-2017

tweeën

betekenis & definitie

tweeën - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord twee
Hij had een koning, twee tweeën en een drie.

tweeën - Zelfstandignaamwoord
1. datief van twee: bij tijdsaanduidingen na voorzetsels
Het liep tegen tweeën.

Uitdrukkingen en gezegden
♦ Zijn waren met zijn tweeën.
Zij waren twee in getal.