stellen - Werkwoord
1. (ov) doen staan
♢ Hij stelde het mechaniek in werking.
2. (inerg) beweren, verklaren
♢ In zijn betoog stelde de advocaat dat de verdachte onschuldig was.
3. (refl) (scheikunde) de sterkte van een oplossing middels titratie nader bepalen
♢ De loogoplossing werd op kaliumwaterstofftalaat gesteld.
4. (refl) zich ~ zich beschikbaar maken
♢ Hij stelde zich kandidaat voor het presidentschap.
stellen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord stel
Uitdrukkingen en gezegden
♦ eisen stellen aan iemand
dwingende verwachtingen opleggen aan iemand
♦ in staat stellen
de mogelijkheid geven iets te doen
♦ zich beschikbaar stellen
verklaren dat men bereid is iets te doen
♦ zich iets ten doel stellen
een sterk voornemen hebben iets te bereiken
♦ stel dat ...
laten we het geval bekijken dat ...
♦ Stel niet uit tot morgen, wat je vandaag kunt doen
doelt op actie, wees niet lui of gemakzuchtig, ga door en wel nu. ofwel: door nu het werk al te doen geeft het later een rustiger gevoel
♦ Alles ( of iets) op haren en snaren zetten ( of stellen)
♦ Eén gek kan meer vragen/vragen stellen dan tien wijzen kunnen beantwoorden
er zijn altijd wel vragen waar niemand het antwoord op weet
♦ Iemand de wet stellen
iemand iets opdragen te doen
♦ Iemand op de proef stellen
Iemand testen om te zien of die te vertrouwen is of het aan kan
♦ Iets aan de kaak stellen
bekend maken wat niet in orde is
♦ In de schaduw stellen
het beter doen dan een ander, iemand overtreffen
♦ In de waagschaal stellen
groot risico nemen
♦ Op stel en sprong vertrekken/gaan
onmiddellijk vertrekken/gaan
♦ Paal en perk stellen
ergens een eind aan maken
♦ Zijn leven in de waagschaal stellen
actie ondernemen waarbij het eigen leven in gevaar kwam
Verwante begrippen
bestel, gesteld, ongesteld
Gepubliceerd op 02-11-2017
stellen
betekenis & definitie